Een acute wond is een verwonding van de huid die plots optreedt in plaats van na verloop van tijd. Ze geneest net zo voorspelbaar en net zo snel als een normale wond. Acute wonden kunnen overal op het lichaam voorkomen en variëren van oppervlakkige schrammen tot diepe wonden die de bloedvaten, zenuwen en spieren beschadigen.
Traumatische wonden zijn plotse, ongeplande verwondingen, gaande van onschuldig, zoals een geschaafde knie, tot ernstig, zoals een kogelwond. Traumatische wonden kunnen schaafwonden, scheurwonden, beten of diepe traumawonden zijn.
Een brandwond is een verwonding aan de huid of ander weefsel, veroorzaakt door hitte, koude, elektriciteit, chemische producten, wrijving of bestraling. Er zijn drie graden van brandwonden:
1. Eerstegraads brandwonden (oppervlakkig) beschadigen enkel de buitenste huidlaag, de epidermis. Ze zijn rood zonder blaren en doen doorgaans zo’n drie dagen pijn.
2. Tweedegraads brandwonden (gedeeltelijke dikte) beschadigen de epidermis en een deel van de onderste huidlaag, de dermis.
3. Derdegraads brandwonden (volledige dikte) kunnen tot verlies van pijn en gevoelloosheid leiden omdat de zenuwen in de diepere weefsels zijn beschadigd.
In tegenstelling tot de meeste wonden geneest een chronische wond niet volgens een logisch en voorspelbaar patroon. Wonden die langzaam genezen worden vaak als chronisch beschouwd. Chronische wonden blijven soms hangen in een of meerdere fasen van de wondgenezing. Zo blijven ze vaak te lang in het ontstekingsstadium zitten. Veneuze en arteriële ulcera, diabetische ulcera en drukwonden zijn slechts enkele voorbeelden van chronische wondtypes.
Chronische wonden genezen soms nooit of doen daar jaren over. Deze wonden veroorzaken bij patiënten ernstige emotionele en fysieke stress en pijn. Daarom is een passende behandeling erg belangrijk.
De normale wondgenezing volgt een patroon met drie overlappende fasen: 1. Hemostase & ontsteking 2. Proliferatie en 3. Maturatie & remodellering
De wond stopt met bloeden. De cellen ontvangen signalen om te beginnen met het herstel en de vernieuwing van de plek van de verwonding.
In deze fase groeien de cellen snel, wordt een extracellulaire matrix (ECM) aangemaakt om het wonddefect op te vullen en wordt het wondbedoppervlak vernieuwd.
De laatste fase treedt in wanneer de wond zich heeft gesloten. In deze fase wordt het collageen opnieuw gemodelleerd. De celactiviteit vermindert en het aantal bloedvaten in het gewonde gebied neemt af. Het littekenweefsel wordt geleidelijk aan opnieuw gemodelleerd.